Nieuws
Movir op vingers getikt wegens zwangerschapsuitsluiting in aov
MOVIR in de fout
Over de inhoud van de polisvoorwaarden heeft de advocate – die op 1 mei van dit jaar met zwangerschapsverlof ging en 31 mei was 'uitgerekend', zich gewend tot de Commissie Gelijke Behandeling. Die oordeelde, dat Movir met zijn voorwaarden drie keer in de fout gaat. Ten eerste maakt Movir "een verboden onderscheid op grond van geslacht door een wachttijd van twee jaar te hanteren voor een zwangerschapsuitkering in de L-dekking". Ten tweede maakt Movir "een verboden onderscheid op grond van geslacht door zwangerschap slechts te verzekeren, indien naast een L-verzekering tevens een E-verzekering is gesloten". En ten derde heeft Movir "een verboden onderscheid op grond van geslacht gemaakt door zwangerschap niet te verzekeren in de vastekostenverzekering".
Eisen
Op grond van de uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling heeft de advocate een geding aangespannen bij de voorzieningenrechter. Zij eiste inzake de vastekostenvergoeding een daggeldvergoeding van e 45 per dag gedurende haar wettelijke zwangerschapsverlof. Ook eiste ze dat Movir in de voorwaarden van de vastekostenverzekering de zwangerschapsuitsluiting schrapt en haar een nieuw polisblad verstrekt waarin dit is verwerkt. Voorts eiste de advocate dat in de aov de wachttijdregeling van twee jaar vervalt.
Movir stelde in zijn verweer bij de rechter, dat hij geheel vrij is al dan niet in een aov een zwangerschapsuitkering op te nemen en dat hij bij de vastekostenverzekering ervoor heeft gekozen de zwangerschapsuitkering niet aan te bieden." De rechter ging op de andere eisen niet in, omdat die niet passen in het kader van het geding. "De eisen zouden leiden tot aanpassing, respectievelijk wijziging van de desbetreffende verzekeringsovereenkomsten, hetgeen zich niet verdraagt met het karakter van een voorlopige voorziening."
Voor wat betreft het overige overwoog de rechter: "Het is vaste jurisprudentie van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) dat een verzekeraar verboden onderscheid maakt naar geslacht, indien deze de vrije beroepsbeoefenaar een verzekering aanbiedt tegen het financiële risico van arbeidsongeschiktheid, waarbij geen uitkering wordt aangeboden bij zwangerschap en bevalling. Volgens de CGB heeft Movir dan ook verboden onderscheid gemaakt op grond van geslacht door in de vastekostenverzekering zwangerschap uit te sluiten. De voorzieningenrechter neemt dit oordeel en de gronden waarop het berust, zonder meer over. Daarbij is met name van belang, dat het in de Algemene Wet Gelijke Behandeling opgenomen verbod van onderscheid op grond van onder meer geslacht blijkens de wetsgeschiedenis niet alleen onderscheid op grond van het zijn van man of vrouw omvat, maar ook onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en moederschap. Bij deze gronden is de wetgever van mening dat ze zodanig rechtstreeks verband houden met het geslacht, dat ze geacht kunnen worden hiermee feitelijk samen te hangen."
In beroep
Movir is het met de uitspraak van de rechter niet eens, omdat van arbeidsongeschiktheid geen sprake is. Movir gaat er van uit dat de verzekeraar zelf moet weten of hij "een verlofregeling bij zwangerschapsdekking al dan niet aanbiedt". Bij het vonnis maakt Movir de kanttekening, dat "het een voorlopig oordeel betreft". De verzekeraar deelt vervolgens mee: "De zaak kan aan een bodemrechter worden voorgelegd die niet aan het oordeel van de voorzieningenrechter is gehouden. Om procestechnische redenen hebben wij er echter voor gekozen eerst in hoger beroep te gaan".
10-04-2008