Nieuws
AOV Verzekering en zorgplicht
De rechtbank Den Bosch heeft een tussenuitspraak gedaan in een zaak, waarbij de klant zijn tussenpersoon aanspreekt op zijn zorgplicht na het sluiten van een verkeerd aov-product. In plaats van de beoogde beroepsarbeidsongeschiktheid bleek de dekking slechts 'reguliere' arbeidsongeschiktheid te omvatten, op basis waarvan de claim werd afgewezen. De verzekerde wil nu geld van zijn tussenpersoon.
De klant zegt opdracht te hebben gegeven tot een polis met dekking voor beroepsaansprakelijkheid en stelt tevens dat de tussenpersoon hem er nooit op heeft gewezen dat de door hem gewenste verzekering niet was afgesloten, zodat hij er op mocht vertrouwen dat dit wel gebeurd was. De geleden schade is het verschil tussen de uitkeringen die zouden zijn ontvangen als een beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekering was afgesloten, en de uitkeringen die ontvangen zijn op basis van de restcapaciteit.
De tussenpersoon in kwestie is het Limburgse onderdeel Zicht, als rechtsopvolger van een in 2001 overgenomen kantoor. ING wijst erop dat het in 1995 voor ondernemers niet mogelijk was zich op basis van het criterium beroepsaansprakelijkheid te verzekeren. "Bij de weduwepensioenverzekering, gecombineerd met arbeidsongeschiktheidsdekking, die eiser feitelijk heeft afgesloten, was dat ook na 1995 niet mogelijk."
De rechtbank velt nog geen oordeel, maar geeft de klant opdracht te bewijzen dat hij in 1995 aan zijn adviseur opdracht heeft gegeven een beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Wanneer hij niet slaagt in de bewijslevering, komen zijn vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking. Slaagt hij wel, dan wordt Zicht op tekortschietende zorgplicht aangesproken.