Nieuws
Samenwerking
Een goede samenwerking tussen verzekeraars en klanten is van groot belang. Zeker wanneer alleen het WGA-risico privaat is verzekerd, en niet het ziekteverzuim in de eerste twee jaren, komen arbeidsongeschikte werknemers soms te laat in beeld bij de verzekeraar. Dat vermindert de kans op snelle en succesvolle re-integratie. De arbeidsongeschiktheid moet tijdig bij de verzekeraar worden gemeld. De oplossing ligt in goede afspraken tussen werkgevers, werknemers, verzekeraars en andere dienstverleners. Samen met arbeidsdeskundigen, arbodiensten en re-integratiebedrijven legt het Verbond de laatste hand aan een ‘handreiking' voor het re-integratieproces, dat beoogt hierin verbetering aan te brengen.
De toenemende instroom in de WGA legt echter ook de zwaktes van het hybride stelsel bloot. Dit stelsel beoogt concurrentie tussen private verzekeraars en het UWV. Private verzekeraars werken op basis van kapitaaldekking. Dat betekent dat zij bij aanvang van de verzekering direct geld opzijleggen voor de totale duur van de verwachte uitkeringen. Het UWV werkt echter op basis van omslagdekking. De reeds verstrekte uitkeringen slaat het UWV jaarlijks om over alle publiek verzekerde werkgevers.
Onevenwichtigheden
Het stelsel heeft enerzijds tot gevolg dat (vooral kleine) werkgevers die publiek verzekerd zijn, bij het UWV vastzitten zodra ze één of meer zieke of arbeidsongeschikte werknemers hebben. Bij het beëindigen van de publieke verzekering moeten zij namelijk de lasten van deze werknemer(s) voor maximaal tien jaar zelf betalen, want het UWV kent geen uitloopdekking. Deze ‘opgesloten' werkgevers kunnen vervolgens te maken krijgen met een oplopende publieke premie, omdat werkgevers zonder zieke en arbeidsongeschikte werknemers wel uit het publieke stelsel kunnen en zullen treden.
Anderzijds is het omgekeerde effect dat privaat verzekerde werkgevers met relatief veel zieke en arbeidsongeschikte werknemers, een stijgende private premie kunnen ontlopen door tegen een minimumpremie over te stappen naar de publieke verzekeraar. De lopende uitkeringen blijven achter bij de private verzekeraar. Omdat het UWV voor deze werkgever geen ‘schaden' uitkeert, krijgt hij een publiek premie die in geen verhouding staat tot de schade die hij heeft geleden of het risico dat hij voor de toekomst vormt.
Deze onevenwichtigheden in het hybride stelsel prikkelen de werkgever om te kijken naar waar hij op korte termijn de laagste premie betaalt, en leiden af van het streven een partner te zoeken waarmee hij een optimaal verzuim- en re-integratiebeleid kan voeren. Dit kan worden opgelost als het UWV zijn premies, net als in de private markt het geval is, ook baseert op het actuele verzuim- en arbeidsongeschiktheidsprofiel van werkgevers. Dat betekent dat het UWV in de premies voor de werkgevers die vanuit eigenrisicodragerschap teruggaan naar het UWV, rekening houdt met de lopende uitkeringslasten die de werkgever of de verzekeraar moet blijven betalen. Deze werkgevers komen dan minder vaak dan nu in aanmerking voor minimumpremies. Met deze aanpak voelen alle werkgevers, ook de bij het UWV verzekerde werkgevers (inclusief de teruggekeerde eigenrisicodragers), een financiële prikkel om te (blijven) focussen op preventie en re-integratie.