fbpx
Image
Image

Insify's nieuwe Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor medisch specialisten, advocaten, consultants en architecten.

Insify, de Nederlandse verzekeringsmaatschappij, heeft onlangs een nieuwe arbeidsongeschiktheidsverzekering geïntroduceerd die gericht is op ondernemers met inkomens tot 200.000 euro. Ondanks de gedigitaliseerde aanvraagprocedure en ambitieuze plannen voor internationale expansie, uiten professionele AOV-adviseurs met uitgebreide ervaring hun scepticisme en voorzichtigheid. Ter info":  Review Insify'

Deze ervaren adviseurs,  blijven terughoudend ten opzichte van Insify's aanpak bleek tijdens de RADI bijeenkomst maandag 22 januari 2024 te Nieuwegein. daarbij waren tientallen ervaren zelfstandig adviseurs en ook ervaren adviseurs en accountmanagers van de verschillende AOV  verzekeraars aanwezig waren.

Ze wijzen op mogelijke risico's en stellen dat de effecten van deze nieuwe benadering pas over enkele jaren duidelijk zullen worden. Ze waarschuwen voor de mogelijkheid dat ondernemers slachtoffer worden van onbetaalde claims bij ziekte, waardoor de zekerheid van inkomen in gevaar komt.

Ook omdat er uitdrukkelijk sprake is van een rechtstreekse aanbieder en er uitdrukkelijk geen advies gegeven wordt, maar uitsluitend op execution only bais afgesloten wordt.

Dit is met name een gevaar met name ook doordat juist dit produkt als complex is gekwalificeerd door de Wet Financieel Toezicht: Het valt onder impactvolle financiële producten, en daarom is de kans op een mogelijk grote impact bij al een relatieve kleine verkeerde interpretatie, veronderstelling of vergissing.  

Deze gereserveerde houding is ingegeven door de geschiedenis van de verzekeringsmarkt, waar veel spelers snel verdwenen zijn nadat ze realiseerden dat het veroveren van deze markt zonder afbreuk te doen aan de zekerheid voor ondernemers een uitdaging is.

Op de lange termijn zal blijken of Insify's aanpak succesvol zal zijn in het bieden van de benodigde zekerheid aan ondernemers bij ziekte, of dat het risico met zich meebrengt van een kortstondig bestaan, vergelijkbaar met andere bedrijven die eerder ontdekten dat deze markt niet gemakkelijk te veroveren is zonder blijvende waarde te bieden aan de doelgroep.

Nadelen ouderwetse Broodfonds leidt tot overstappen naar Samen Sterk Spaar AOV

Hoewel het Broodfonds in 2006 als een innovatief en onderling ondersteunend concept werd beschouwd, heeft het in de praktijk ook bekende tekortkomingen. Deze tekortkomingen leiden ertoe dat velen overstappen naar een veel modernere, veiligere en minder tijdrovende vorm, zoals de schenkkring of Nieuwe Broodfonds Samen Sterk Spaar AOV.

Hier zijn enkele veelgenoemde kritieken die verband houden met een traditioneel Broodfonds:

-Beperkte dekking voor langdurige arbeidsongeschiktheid: Het traditionele Broodfonds is ontworpen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid, meestal met een dekkingsduur tot maximaal twee jaar. De wachttijd, de tijd tussen de eerste ziekmelding en de schenkingen van mededeelnemers, is meestal een of twee maanden. Voor langdurige arbeidsongeschiktheid (bij een Broodfonds stopt de uitkering na twee jaar, ongeacht of je nog ziek bent of niet), kan een aanvullende verzekering nodig zijn.

-Startende zelfstandigen kunnen het eerste jaar van ondernemerschap niet deelnemen, en als ze willen meedoen in jaar 2, hebben zij veelal nog niet voldoende inkomen om mee te doen voor een bedrag dat ervoor zorgt dat hun maandelijkse lasten daadwerkelijk betaald kunnen blijven.

Als ze wel willen en kunnen deelnemen, moeten ze worden gevraagd door een medelid; er is ballotage: andere ondernemers kunnen jouw toelating, onder bepaalde voorwaarden, weigeren.

-Maximale schenkingsbedragen niet altijd passend: Het maximale maandbedrag voor deelname is beperkt tot 2500 euro, wat niet altijd als passend wordt ervaren.

-Beperkt in omvang, groter risico: Broodfondsen hebben doorgaans een beperkt aantal deelnemers (20-50 personen). Dit kan betekenen dat de potentiële financiële steun beperkt is, en grote evenementen (zoals veel deelnemers die tegelijkertijd ziek worden) kunnen de middelen van het fonds aanzienlijk belasten.

-Groter risico qua ziekte: Doordat traditionele Broodfondsen verenigingen hebben vastgelegd in hun huishoudelijke reglementen dat er meerdere malen per jaar allerlei verplichte bijeenkomsten en activiteiten moeten plaatsvinden, ontstaat een groter risico, bijvoorbeeld tijdens periodes van besmettingsgevaar zoals de Corona-tijd. Dit vergroot ook het risico op verminderde sociale cohesie als een bijeenkomst wordt afgelast of online wordt georganiseerd.

-Grootste afhaakargumenten zijn de verplichte bijeenkomsten, vergaderingen en sociale activiteiten zoals spelletjes en wandelingen, geroddel en privacygedoe. Steeds meer zelfstandig ondernemers haken uiteindelijk af vanwege alle verplichtingen en gedoe.

Soms is er discussie en gekonkel over het al dan niet gemak waarmee collega Broodfondslid zich (wel) ziekmeldt, of het langdurig ziek zijn van iemand die, weet een lid, net aan een nieuwe studie is begonnen. Ook het feit dat een lid zijn partner of kind ziek is, en dat hij daardoor niet kan werken, terwijl hij zelf niet ziek is, kan tot discussie leiden. Evenals het feit dat wanneer je ziek bent, iedereen in je Broodfondsnetwerk weet wat je mankeert en wat er met je aan de hand is, wat niet altijd persoonlijk en professioneel bij jou past.

-Afwezigheid van professioneel beheer: Een Broodfonds wordt beheerd door de deelnemers zelf, zonder de tussenkomst van professionele arbodienst, casemanager of medische dienst zoals gerenommeerde verzekeringsmaatschappijen dit al jarenlang professioneel hebben geregeld. Deze deelnemers zijn veelal dus, met alle respect, goedwillende vrijwilligers en amateurs. Dit leidt in de praktijk tot problemen op het gebied van administratie, geschillenbeslechting en transparantie.

-Geen wettelijke basis: In tegenstelling tot traditionele verzekeringen heeft een Broodfonds geen wettelijke basis. Dit betekent dat er minder wettelijke waarborgen zijn voor de deelnemers, en geschillen moeten vaak op basis van onderling overleg worden opgelost. Ook is er geen controle door DNB of AFM op deze verenigingen, zoals wel bij verzekeraars.

-Premiebetalingen: De premiebetalingen zijn afhankelijk van de bereidheid van de deelnemers om regelmatig bij te dragen. Als sommige deelnemers nalatig worden in het betalen van hun premies, kan dit de beschikbare middelen voor uitkeringen verminderen.

-Geen beleggingsmogelijkheden voor ongebruikte fondsen: Ongebruikte fondsen in een Broodfonds worden doorgaans niet belegd om rendement te genereren. Hierdoor kan de waarde van de fondsen in de loop van de tijd afnemen door inflatie, en bestaat het risico op inlegverhogingen of verlaging van de schenkingen als dit nodig is. Verzekeraars zijn hier wel actief mee.

-Gebrek aan aanvullende dekking: Een Broodfonds biedt meestal geen aanvullende dekking voor andere risico's, zoals overlijden of blijvende invaliditeit. Aanvullende verzekeringen kunnen nodig zijn voor een uitgebreider risicobeheer.

AOV premie BV toch bij DGA in privé aftrekbaar: uitzondering

X en BV Y - Juridische Zaak

X was betrokken bij een vennootschap onder firma (vof) met zijn broer, waarin zij een interieurbouwbedrijf runden. Hij had een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) op zijn naam in privé. Hij was zowel de verzekeringnemer als de begunstigde en verzekerde. De premies werden betaald vanaf de bankrekening van de vof en geboekt als privé-opname.

In 2013 bracht X zijn onderneming onder in BV Y, waarvan hij de directeur en enige aandeelhouder werd. Op dat moment werd ook de AOV-polis gewijzigd. BV Y werd de verzekeringnemer, maar X bleef de verzekerde. De premies werden na de inbreng in de BV betaald door BV Y en geboekt als een vordering van de BV op X als aandeelhouder.

X voerde de AOV-premie op in zijn aangiften Inkomstenbelasting voor 2016 en 2017, maar de inspecteur was het hier niet mee eens omdat die premie niet op X had gedrukt. X ging in beroep.

De Rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat het vaststond dat BV Y in 2016 en 2017 de verzekeringnemer was. Als verzekeringnemer was BV Y de premies verschuldigd aan de verzekeraar. Hierdoor was het ook duidelijk dat X niet degene was die op basis van de verzekeringsovereenkomst in 2016 en 2017 civielrechtelijk verplicht was om de premies te betalen.

De eis van de inspecteur dat de belastingplichtige de verzekeringnemer moest zijn, volgde volgens de Rechtbank echter niet uit de wettekst en jurisprudentie over het begrip "drukkend". De Rechtbank stelde dat het voor het recht op aftrek van de AOV-premies door X in privé in dit geval niet cruciaal was dat BV Y in 2016 en 2017 als verzekeringnemer op de polis stond.

De Rechtbank nam daarbij in overweging dat X gedurende de gehele vof-periode, vanaf het afsluiten van de AOV-polis, verzekeringnemer was. Het was nooit de bedoeling geweest dat BV Y als verzekeringnemer werd beschouwd. X ondernam meteen actie in de loop van 2017 om zelf weer als verzekeringnemer te worden aangemerkt. Hij begon de premies toen rechtstreeks in privé te betalen en betaalde de premies die BV Y eerder had betaald terug aan de BV. Ook in de periode dat zijn BV de verzekeringnemer was, was X zelf de verzekerde.

Volgens de Rechtbank had X aannemelijk gemaakt dat de premies voor de AOV altijd op hem in privé hadden gedrukt zoals bedoeld in artikel 3.124, lid 1, onderdeel c, Wet Inkomstenbelasting 2001. Hierdoor kon X de premies in aftrek brengen en werd zijn beroep gegrond verklaard.

 

Bron: https://www.futd.nl/brondocument/20234968/rechtbank-noord-nederland-26-september-2023-awb-22-4133

Deze website is  SSL beveiligd 

©2024 Dreamview | Designed, Developed & Hosted by DreamView ICT & Internet Services

Hallo ondernemer! Vraag over AOV verzekering voor zelfstandig Professionals? Wilt u teruggbeld?

WhatsApp Chat & Terugbel Service
Close and go back to page