Movir focust op meer zakelijke beroepen

Movir breidt haar lijst met te verzekeren beroepen uit. Een aantal specifieke zakelijke beroepen is per 1 januari 2013 toegevoegd aan de beroepenlijst.

De volgende beroepen werden toegevoegd: administrateur, bouwkundige, deurwaarder, e-business specialist evenement manager, journalist (binnenland), marktonderzoeker, online marketeer, PR-manager, risicomanager en uitgever.

Verruiming definitie zakelijk professionals
Deze toevoeging komt gelijk met een versoepeling van de definitie van de doelgroep: alle zakelijke professionals op minimaal HBO niveau kunnen zich bij Movir melden voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Daarbij is de branche niet bepalend, maar de werkzaamheden. Met andere woorden: Movir verzekert niet alleen de directeur van een adviesbureau, maar ook van een fabriek als hij uitsluitend leidinggevende taken heeft. Uitgezonderd zijn artistieke beroepen, beroepen in strijd met ING business principes en werkzaamheden in gewelddadige omstandigheden.

Zuiver beroepscriterium
Met zo'n ruime definitie zou een uitbreiding van de beroepenlijst overbodig lijken. Movirdirecteur Louis van Drunen licht toe: "Movir werkt met een heel zuiver beroepscriterium bij het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid en de re-integratie in het eigen beroep. Daarom zijn voor ons specifieke beroepen nog steeds van belang. Uit recente onderzoeken blijkt dat dit zuivere beroepscriterium voor veel professionals een belangrijke reden is om voor Movir te kiezen. We zien dan ook een stijging van het aantal aanmeldingen uit de zakelijke markt. Aangezien we in deze markt verder willen groeien is het voor ons een logische stap om nu met deze uitbreiding te komen."

Redactie AOV-ZZP.nl
Movir positioneert zich duidelijk in het hogere segment van de zakelijke dienstverlening.Daar waar de moraliteit beter is en de preventie en re-integratie succesvoller. Daarmee blijft ze weg van de zogenaamde fysiek zware beroepen. In dat segment is de schadelast aanzienlijk toegenomen sinds eind 2008, het begin van de crisis. ASR, Amersfoortse, NN en Allianz, hebben voor deze beroepen inmiddels een forse premiestijging doorgevoerd.

Consument positief over duidelijkheid advieskosten

Een ruime meerderheid van de consumenten is inmiddels bekend met het provisieverbod. De meeste consumenten (70%) zijn ervan op de hoogte door berichten in de media, en niet via de adviseur of verzekeraar. Ongeveer twee derde is neutraal tot positief over de veranderingen. Wie positief is, is dat vooral omdat hij precies weet wat hij waarvoor betaalt. Dat blijkt uit een meting onder 500 consumenten door onderzoeksbureau GfK, in opdracht van het Verbond. Van Verzekeraars.

Om te polsen hoe de consument denkt over de veranderingen per 1 januari 2013, liet de brancheorganisatie begin december een eerste meting uitvoeren door GfK; in de eerste helft van januari is een tweede meting verricht. Daaruit blijkt dat het aantal mensen dat bekend is met het provisieverbod, licht is gestegen: van 53% in december naar 58% in januari. Bijna twee op de drie mensen vindt de overheid nog steeds de meest geschikte partij om informatie over het provisieverbod te verstrekken, gevolgd door de verzekeraar (44%) en de adviseur (30%).

Toch aov-uitkering door onduidelijke definitie begrip 'ziek' en ondanks verblijf in de gevangenis

De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, onderdeel van klachteninstituut Kifid, heeft geoordeeld dat een verzekeraar een eerder geweigerde uitkering op een arbeidsongeschiktheidspolis toch moet betalen. Aanleiding daarvoor is dat in de polisvoorwaarden het begrip 'ziek' op twee verschillende manieren is omschreven.

De klager heeft in augustus 2009 zonder succes een beroep gedaan op zijn aov. Hij stelt in maart last te hebben gekregen van psychische problemen en in juni voor het laatst te hebben gewerkt. De door de verzekeraar ingeschakelde arbeidsdeskundige adviseert echter geen uitkering toe te kennen aan de verzekerde, die tussen mei 2008 en april 2009 elf maanden in de gevangenis heeft gezeten. "Verzekerde had de indetentiestelling moeten melden, omdat hij hierdoor niet beschikbaar was voor
tenminste 16 uur arbeid per week." Bovendien houdt de ziekmelding verband met de detentie, waardoor de claim rechtstreeks het gevolg is van opzet of grove schuld van de verzekerde, zo meent de arbeidsdeskundige.