Boeren nog niet happig op broodfonds in plaats van aov verzekering
Samen als ondernemers ingedekt zijn tegen arbeidsongeschiktheid zonder dat er een verzekeraar aan te pas komt: dat kan met een broodfonds. In die vorm kunnen kleine boerencoöperaties namelijk weer springlevend worden. Ze moeten alleen nog opgericht worden.
Mini-coöperaties waarin ondernemers samen hun arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor de eerste 2 jaar regelen. Ze heten broodfondsen; 11 jaar geleden werd de eerste opgericht als alternatief voor (te) dure en onvoldoende transparante verzekeraars. Sindsdien is het hard gegaan.
Er zijn – verspreid over heel Nederland – al 300 broodfondsen met ruim 13.000 deelnemers. Boeren zitten daar nog nauwelijks tussen. “Dat is vooral onbekendheid”, denkt medeoprichter en econoom Biba Schoenmaker van BroodfondsMakers, de organisatie achter het Broodfonds. “Er doen nu nog vooral biologische schapenhouders, kleinere vleesveehouders, zorgboerderijboeren en loonwerkers mee.”
‘Zo’n broodfonds is gebaseerd op vertrouwen en telt minimaal 20 en maximaal 50 deelnemers’
Kortgezegd is de arbeidsongeschiktheidsvoorziening van een zelfstandige ondernemer in een broodfonds hetzelfde als de ziektewetverzekering voor iemand die in loondienst is. Deelnemers zijn voor een periode van maximaal 2 jaar per ziektesituatie gedekt als ze voor langere tijd uit de roulatie zijn. Alleen keert hier niet de verzekeraar uit, maar zijn het mede-ondernemers in het eigen broodfonds.
“Zo’n broodfonds is gebaseerd op vertrouwen en telt minimaal 20 en maximaal 50 deelnemers”, vertelt Schoenmaker. “Die grenzen zijn gesteld voor enerzijds een stevige basis en anderzijds een groep die overzichtelijk blijft en waarin mensen elkaar kennen en kunnen aanspreken. Het is echt een collectief.”
Broodfondsrekening
Maar hoe werkt een broodfonds precies? Een deelnemer betaalt eenmalig € 250 aan instapkosten en is daarnaast elke maand € 10 aan contributiekosten kwijt. Vervolgens legt een deelnemer maandelijks geld in op een eigen broodfondsrekening. Dat kan op 8 niveaus, wat maar het beste past bij het eigen inkomen. Het laagste niveau is € 33,25 per maand, het hoogste niveau is € 112,50. Als iemand dan ziek wordt, krijgt diegene van alle andere broodfondsleden samen een schenking. Dit zijn vaste bedragen. Bij € 33,25 is de totale schenking € 750 (netto) per maand, bij € 112,50 is dit € 2.500. Met uitzondering van de éérste ziektemaand (eigen risico). Schoenmaker: “Zo’n schenking wordt dan van alle broodfondsrekeningen van de deelnemers afgehaald. Maar alleen als iemand ziek is. Als niemand ziek is, blijft het geld gewoon op de eigen rekening staan en blijft het eigendom van de deelnemer.”
Praktisch vertaald zou dit betekenen dat een langdurig zieke boer bij een inleg van € 112,50 elke maand dat hij uitgeschakeld is, netto voor € 2.500 aan vervangers kan inhuren.
Praktisch vertaald naar het boerenbedrijf zou dit betekenen dat een langdurig zieke boer bij een inleg van € 112,50 elke maand dat hij in de lappenmand zit netto voor € 2.500 aan vervangers kan inhuren. Zonder dat er een verzekeraar aan te pas komt. “Het broodfonds is daarmee bovenal een oplossing voor inkomstenverlies”, zegt Schoenmaker. “Het dekt geen eventuele medische kosten. De schenking kan een boer naar eigen keuze besteden.”