Onafhankelijk Advies brengt verantwoordelijkheden met zich mee
Onafhankelijk Advies
De richtlijn IDD bevat een item over ‘onafhankelijk advies’, dat nog erg onderbelicht is gebleven. Elke financiële dienstverlener die advies geeft, moet straks aangeven of hij dat doet op een onafhankelijke basis of niet. Nederland neemt dit onderdeel over in de nationale wetgeving. “Want het is bij onafhankelijk advies belangrijk dat de adviseur/bemiddelaar een toereikend aantal verzekeringen met elkaar vergelijkt van verschillende verzekeraars”, zo stelt onze wetgever.
Een goede vraag is nu wat "een toereikend aantal” is. In eerdere publicaties heeft de AFM aangegeven dat dit minimaal 50 procent van de op de markt verkrijgbare verzekeringen moet zijn. Nu neigt de toezichthouder wel vaker richting de rol van wetgever, dus deze vingerwijzing moeten we serieus nemen.
Het recente debat over de evaluatie van het provisieverbod bevestigt dat. “In de sector is afgesproken dat je 50 procent van de markt in kaart moet brengen, wil sprake zijn van onafhankelijk advies”, stelde een politicus zonder aarzeling vast. Om er direct de vraag aan toe te voegen of 75 of 90 procent niet beter is.
Minister Hoekstra van Financiën heeft toegezegd nader te zullen bekijken of voor de titel ‘onafhankelijk advies’ een hoger percentage (dan 50 procent) verstandig is. Er is zelfs een motie aangenomen die hem hiertoe aanzet!
Dunne spoeling
Welke assurantiekantoren kunnen na 23 februari, op basis van dit criterium, nog volhouden dat zij onafhankelijk advies geven? Dat kon bij 50 procent al wel eens een heel kleine groep zijn, laat staan bij een hoger percentage. Immers, per product werken kantoren meestal met niet meer dan drie tot vijf aanbieders samen. Afgaande op cijfers van de AFM brengen tussenpersonen gemiddeld 70 procent van hun klanten bij één verzekeraar onder en nog eens 25 procent bij een tweede. Er blijven dus niet veel andere smaken over.