Toenemend beroep op WGA
Het beroep op uitkeringen wegens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid loopt in zorgwekkend tempo op. Inmiddels ontvangen 110.000 werknemers een WGA-uitkering. Daarvan is meer dan de helft volledig arbeidsongeschikt. Er is een stijgende lijn te zien. Dit geeft verzekeraars steeds hogere lasten. De structurele oplossing vraagt om betere samenwerking en communicatie tussen verzekeraars en het UWV, scherpere afspraken met klanten over snelle re-integratie en reparatie van onevenwichtigheden in het hybride stelsel.
In het WGA-stelsel kunnen werkgevers kiezen of ze de uitvoering van de WGA bij het UWV laten, of zelf dit risico dragen. De keuze betreft de eerste tien jaar van de WGA-uitkering. Werkgevers kunnen ervoor kiezen het eigen risico privaat te verzekeren. Als de werkgever de WGA-eigenrisicodragersverzekering combineert met de verzuimverzekering, worden verzuim en arbeidsongeschiktheid snel gesignaleerd en integraal aangepakt met preventie- en re-integratie-activiteiten.
"Het WGA-stelsel prikkelt alle betrokkenen tot maximale inspanningen op het gebied van preventie en re-integratie'', aldus directeur Harold Herbert van het Verbond. "De hybride uitvoering zorgt echter ook voor grote onderlinge afhankelijkheden tussen de betrokkenen, en dat element behoeft dringend verbetering om de negatieve trend - een steeds hogere instroom in de WGA - te keren. Daarmee is een groot maatschappelijk belang gediend."
De laatste jaren neemt het beroep op de WGA-uitkering meer toe dan verwacht. Dat komt onder meer doordat er meer oudere werknemers zijn en eerder afgewezen aanvragen alsnog worden toegekend. Bovendien zijn veel meer mensen dan verwacht 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt, waarbij het UWV de arbeidsongeschiktheid als niet duurzaam heeft beoordeeld. Daardoor valt hun uitkering onder de WGA en niet onder de IVA, de regeling voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. De stijgende lijn zet door.
Goede informatie
Voor een succesvol preventie- en re-integratiebeleid is het volgens het Verbond allereerst van groot belang dat de betrokken dienstverleners de beschikking hebben over goede informatie. In de huidige situatie voert het UWV voor alle werkgevers de noodzakelijke werkzaamheden uit met betrekking tot vaststelling van het uitkeringsrecht en vaak ook de verstrekking van de uitkering. Alle werkgevers en hun (publiek of private) dienstverleners hebben deze informatie nodig voor de invulling van de re-integratieactiviteiten. Daarom is het belangrijk dat het UWV de resterende verdiencapaciteit juist inschat en registreert, en dit tijdig doorspeelt. Hier is volgens Herbert nog forse winst te behalen, zodat het re-integratieproces dat al in de eerste twee ziektejaren is gestart, goed kan worden voortgezet. "Want hier geldt: hoe eerder en beter de informatie is, hoe groter de kans op succes. We onderzoeken nu met het UWV of we hierover afspraken kunnen maken."
Ook later in de uitkeringsperiode is een juiste en tijdige herbeoordeling van de mate waarin de WGA-gerechtigde nog kan werken, nodig voor de (aangepaste) invulling van het werkhervattingsproces. Op dit moment vinden dergelijke herbeoordelingen niet plaats. Dit geldt in het bijzonder voor de groep WGA-gerechtigden die 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt is. Deze groep is onverwacht groot geworden en hoewel hun arbeidsongeschiktheid niet als duurzaam is beoordeeld, ontvangen deze mensen vaak jarenlang een WGA-uitkering. Het ligt in de rede dat herbeoordeling van deze uitkeringen laat zien dat een aanzienlijk deel van deze groep langdurig en volledig arbeidsongeschikt is. Deze mensen hebben dan recht op een IVA-uitkering (die hoger is), of zijn na verloop van tijd in meer of mindere mate hersteld.