Eenzijdige schadevaststelling bij AOV is geen oneerlijk beding
Advies aan Hoge Raad: ‘Eenzijdige schadevaststelling bij AOV is geen oneerlijk beding
AOV-verzekeraars mogen in hun voorwaarden bepalen dat de schade wordt vastgesteld aan de hand van gegevens van door de maatschappij aan te wijzen medische en andere deskundigen. Zo’n voorwaarde is geen oneerlijk beding. Dat adviseert de procureur-generaal aan de Hoge Raad over prejudiciële vragen in een conflict tussen een zelfstandig consultant en Nationale-Nederlanden. Hij noemt het wel ‘wenselijk’ dat de branche nadenkt over inspraak van de verzekerde bij het aanwijzen van deskundigen.
Advies aan Hoge Raad: ‘Eenzijdige schadevaststelling bij AOV is geen oneerlijk beding’
Het advies van de procureur-generaal volgt op een slepend conflict tussen een zelfstandig ondernemer met zijn verzekeraar Nationale-Nederlanden. De consultant heeft een AOV van NN en raakt in 2007 arbeidsongeschikt. Door de jaren heen is er sprake van herstel en terugval. Deskundigen stellen verschillende percentages van arbeidsongeschiktheid bij de man vast.
Vooral een rapport van een verzekeringsgeneeskundige waaruit NN in 2014 afleidt dat de man niet langer voor 25% of meer arbeidsongeschikt is, stuit op bezwaren bij de consultant. Dat oordeel betekent dat de man zijn uitkering verliest. Zijn internist stelt dat hij lijdt aan aanhoudende vermoeidheid bij sarcoïdose (ontstekingsziekte) en hemachromatose (ijzerstapelingsziekte). NN wijst privéomstandigheden aan als oorzaak van de vermoeidheid.
Oneerlijk beding
In de rechtsprocedure die hierop volgt betoogt de consultant dat polisvoorwaarde 14 uit de AOV een oneerlijk beding is. In die voorwaarde staat dat de verzekeraar de mate van arbeidsongeschiktheid, de omvang van de uitkering en de periode waarvoor die zal gelden, vaststelt aan de hand van gegevens van door de maatschappij aan te wijzen medische en andere deskundigen. Als de verzekeringnemer niet binnen 30 dagen bezwaar aantekent, wordt hij gedacht het standpunt van de verzekeraar te aanvaarden.
Niet meebeslissen
Volgens de consultant beperkt die bezwaartermijn de wettelijke rechten van de verzekeringnemer bij wanprestatie door de verzekeraar. Maar bovenal vindt hij het oneerlijk dat de verzekeraar de bevoegdheid heeft deskundigen aan te wijzen, terwijl hij als verzekerde niet mag meebeslissen over de aan te wijzen deskundigen en over de aan hen verstrekte opdracht. De rechtbank Den Haag heeft dit vervolgens ter beoordeling bij de Hoge Raad neergelegd.
Aanvechtbaar
De procureur-generaal, het hoofd van het Parket bij de Hoge Raad, wijst beide argumenten van de man van de hand. Als het onbenut laten van de bezwaartermijn zou leiden tot het verval van recht van de verzekerde om aanspraak te maken op een (hogere) uitkering dan zou dit mogelijk in strijd komen met de verjaringstermijn. Maar daarvan is geen sprake, vindt hij. Volgens het advies is de termijn van 30 dagen geen vervaltermijn. Ook na die maand kan een verzekerde nog zijn zaak aan een rechter voorleggen. De vaststelling van de verzekeraar kan dus aangevochten worden.